Lieve I,
Ik weet niet meer waar ik was toen ik hoorde dat Joost Zwagerman een einde aan zijn leven had gemaakt. Ik zal het via facebook hebben meegekregen, ergens in Burkina Faso of Mali, op een moment dat ik heel even op mijn telefoon keek, terwijl ik eigenlijk iets anders aan het doen was of ergens op wachtte. Hoewel ik hem ooit heb gesproken, en later nog wel eens contact met hem heb gehad over een of ander project, was het niet een bericht dat mijn wereld deed stilstaan. Het was een verlies voor de literatuur, voor intellectueel Nederland, zeker, maar geen persóónlijk verlies. Toch ging het nieuws ook niet zomaar aan mij voorbij. Het bericht van zijn overlijden, en de manier waarop, was méér dan gewoon een van de vele meldingen in de oneindige stroom op mijn tijdlijn. Het was betekenisvol. In de dagen daarna las ik een aantal stukken die her en der verschenen van mensen die Zwagerman wel persoonlijk gekend hadden. Daarin kwam enkele keren de titel terug van een essay dat opgenomen is in zijn laatste bij leven gepubliceerde boek, De stilte van het licht. Die titel is: ‘Het verlangen om er niet te zijn’ en het staat in de afdeling ‘Verdwijnen’. Daaraan bleven mijn gedachten hangen. Het verlangen om er niet te zijn – ik voelde onmiddellijk verwantschap met dat thema.