Waka waka, this time for Africa

12 jan

IMG_8122

Lieve I,

Er zijn niet veel jaartallen die bij mij een belletje doen rinkelen, maar sommige staan in mijn geheugen gegrift. Mijn geboortejaar natuurlijk, het jaar waarin ik ging studeren en het jaar waarin ik voor het eerst een grote reis maakte. Maar er is één jaar dat er altijd uitspringt, waarschijnlijk omdat ik een leeftijd had waarop bepaalde zaken nou eenmaal stevig binnenkomen: 1988, het jaar dat Nederland Europees kampioen werd (het is ook het jaar waarin ik voor het eerst naar de middelbare school ging, maar dat heeft aanzienlijk minder indruk gemaakt). Ik word ’s nachts nog steeds wel eens juichend wakker als ik in mijn dromen zie hoe Marco van Basten met een formidabele sliding de Duitsers in de 89ste minuut de genadeklap geeft. In München welteverstaan. Dus toen Maghzoub, mijn gastheer in Abri (inderdaad, een busstop), mij vertelde wanneer hier de laatste regen viel was ik meteen wakker. 1988. Geen wonder dat alles onder het stof zit.

‘Dan zal het wel groot feest geweest zijn,’ veronderstelde ik. Dat viel tegen. De gewassen zijn hier gewend aan watergebrek en de gebouwen gemaakt van opgedroogde modder, dus als het regent mislukt de oogst en storten de huizen in elkaar. 1988. Het is nauwelijks voor te stellen. Zelfs Marco van Basten heeft inmiddels grijze haren.

IMG_8316

Kortom, I, ik zit in Sudan en hier is alles woestijn. En als je dan de Nijl ziet snap je meteen de mythische status van die rivier. De uitdrukking ‘levensader’ is nergens méér van toepassing. Je kunt het zien: eerst is er die machtige stroom water, dan aan weerszijden een halve kilometer groen, daarachter die lemen huisjes en dan volgt het grote gele niets.

Nu heb ik nog niet zo vaak niets gezien, dus ging ik er met een bus doorheen. Want mijn auto, tja, die deinde dus ergens in het grote blauwe niets. Ik vloog vanuit Dubai naar Khartoum en nam het openbaar vervoer naar het noorden. Daar zat ik dan, in een moderne touringcar die met 140 kilometer per uur over zo ongeveer de enige verharde weg van het land zoefde. En dat in een land waar verder niks fatsoenlijk werkt. In Abri toonde Maghzoub mij trots zijn gloednieuwe, nog in aanbouw zijnde hotel en schepte op over het feit dat hij water en elektriciteit had, in tegenstelling tot de lokanda aan de overkant van de straat – pardon, het zandpad.

‘Dat is wat Europeanen willen,’ zei hij, ‘een schoon toilet en een fijne douche’. Maar toen ik de volgende dag naar de w.c. wilde moest ik eerst zelf de waterleiding repareren en de elektriciteit was er slechts van zonsondergang (half zeven) tot middernacht (er is dus, bedacht ik, blijkbaar iemand die als taak heeft elke avond de stroom voor het dorp aan en uit te zetten. Vermoedelijk de lokale Bromsnor). Verder was hij vergeten gewoon een wasbak met een kraan te maken waar je je handen kon wassen en je tanden kon poetsen. Feitelijk was het enige verschil met de lokanda’s waar ik eerder sliep dat het hier schoon was. Maar dat is inderdaad wat waard.

 IMG_8126

Dat was anders in Kerma, ook zo’n dorpje van niks in het niks, waar de kreupele lokanda-eigenaar mij een hok wees dat tevens de opslagplaats bleek van mondkapjes en het hol van een muis herbergde, waar ik achter kwam toen ik de zwartgeblakerde emmer met de geur van riool die in een hoek stond buiten onder de veranda wilde zetten. Van het plafond hingen spinnenwebben naar beneden die, aan het stof dat ze vasthielden te zien, dateerden van net na de regenbui van 1988. ’s Nachts, nadat ik bij gebrek aan elektriciteit bij het licht van mijn zaklamp geprobeerd had een boek te lezen, ontdekte ik dat ook het matras op het doorgezakte bed leven bevatte; het kriebelde en jeukte op mijn handen, armen, benen en gezicht. ’s Morgens zat ik onder de rode bultjes.

 IMG_8115

Het dorp zelf bleek overigens allervriendelijkst. Er heerste een sfeer van opgewekte onbezorgdheid en zoals overal in dit land informeerde iedereen naar mijn welzijn en herkomst (‘How are you? What is your name? What is your country? WhyyoucometoSudan?’). Toch moest ik, toen ik de lokale bezienswaardigheid – een nikszeggende ruïne met een aardig klein museumpje – wilde bezoeken, denken aan de hoofdpersoon uit De benedenrivier van Paul Theroux. In dat boek keert een oudere man terug naar een Afrikaans dorp waar hij vroeger gewoond heeft. Hij wordt zeer hartelijk ontvangen, maar gaandeweg blijkt dat ze niet van plan zijn hem te laten gaan, voordat ze hem op een slinkse manier al zijn geld hebben afgetroggeld. Niet wetende dat de ruïne zich op zo’n vijftien minuten van het dorp bevond, betaalde ik veertig Soedanese Pond voor een taxi die bleek een minibus te zijn en onderweg nog tien andere mensen oppikte. Ik had datzelfde bedrag eerder betaald, maar dan voor een reis van drie uur. Toen ik vroeg in de middag terugkeerde, vertelde men mij dat er geen mogelijkheid meer was om verder te reizen naar Abri, terwijl het plein volstond met minibussen. Ik kon pas de volgende morgen weg, zei men, en was veroordeeld tot lijdzaam wachten aan de oever van de Nijl en nog een nacht slapen tussen de bijtgrage vlooien. Vriendelijkheid of niet, ik werd hier genept, zo leek het.

IMG_8243

Mijn angst bleek ongegrond, want de volgende dag kon ik wel degelijk weg. Na Abri, waar ik de nog voor een deel overeind staande tempel van Soleb bezocht, ging ik naar Karima, waar ik weer eens wat andere reizigers tegenkwam en mijn schoenen vol zand liet lopen om wat piramides en een deze keer niet eens meer overeind staande tempel te bekijken. Het is allemaal nauwelijks de moeite van het vermelden waard als je geen archeoloog bent, maar het geeft je een excuus om ergens heen te reizen, wat rond te struinen over marktjes en ondertussen wat van het lokale leven mee te krijgen.

IMG_8312

Van Karima toog ik naar Atbara, waar bij mijn weten zelfs geen fundament van een tempel is en ik zowaar binnen een half uur in een andere bus kon stappen die mij rechtstreeks naar Port Sudan zou brengen. En daar zat ik weer, in zo’n onwerkelijke touringcar, een soort rijdend aquarium zonder water. Maar ondanks dat je vrijwel hermetisch van de buitenwereld bent afgesloten krijg je ook daarin wat mee van het lokale leven. Er is namelijk televisie. Niet live, maar opnames van een programma dat op mij overkomt als een combinatie van Op Volle Toeren en Jan Smit Ontvangt Zijn Muzikale Vrienden, waarbij de Soedanese Jan de dood een stuk verder genaderd is dan de Hollandse, een kaal voorhoofd heeft en met een stok loopt. Het format van het programma lijkt te zijn dat alle gasten net voor de opnames een zure appel te eten krijgen en vervolgens lijzig in een stoel gaan hangen om te luisteren naar een van hen die een, zo vermoed ik, traditioneel lied ten gehore brengt. Op de achtergrond speelt een orkest met violen die vanwege het altijd overstuurde geluid een poging doen om je trommelvliezen te laten springen.

Af en toe zwenkt de camera naar het publiek. Dat zit er over het algemeen bij alsof het wacht op een bus die tenminste drie uur te laat is. Deze of gene wil nog wel eens de maat meetikken op een tafel, maar de meesten staren wezenloos voor zich uit, kijken in een spiegeltje naar zichzelf (de vrouwen) of proberen een gesprek aan te knopen met de buurman (de mannen). Wanneer het echt los gaat staat er welgeteld één iemand op die met een arm een beweging maakt alsof hij een sambabal vasthoudt. In plaats daarvan knipt hij subtiel met de vingers. Ja, die Soedanezen weten hoe je een feestje bouwt.

IMG_8071

Ondertussen trekt buiten dus een landschap voorbij van geel zand. Verder niks, geen plantje, geen heuvel, geen kameel, niks, nada, noppes. Niet dat ik dat helemaal zeker weet, want het is hier in de zomer makkelijk vijftig graden Celsius en dus zijn de ramen aan de buitenkant bedekt met zonwerende folie en aan de binnenkant bekleed met gordijntjes, zodat er geen straaltje zonlicht naar binnen komt en je niks kunt zien. Nu zijn die gordijntjes aan de kant te schuiven, maar niet als je aan het gangpad zit, zoals ik. Altijd.

En dus kijk ik televisie. Tot mijn niet geringe verbazing is het na drie uur dan toch tijd voor wat afwisseling. Die bestaat uit een Franse film met de titel Banlieu 13; een combinatie van een Jackie Chanfilm met La Haine. Je kent het wel: veel geschiet, gevecht en gevloek, een drugsschurk met een bom, twee freerunnende vechtjassen en een lekker wijf in een bijrol. En aan het eind komt het goed. Daarna gaat het vrolijk verder met de overjarige Jan Smit en zijn dubieus gejengel. Alsof er niks gebeurd is.

IMG_8286

Zo doende ben ik dus nu in Port Sudan aangekomen en zit ik elke dag aan de kade met een glaasje chai te kijken naar de Kota Kaya, die tegenover mij ligt aangemeerd en waarop, als het goed is, mijn auto naar hier is gekomen. Ik kan bijna niet wachten tot ik de juiste papieren in handen heb en ik Landcruiser uit zijn container kan bevrijden. Want auto’s moeten rijden, niet varen, en het is allemaal leuk en aardig die bussen, maar het wordt hoog tijd dat ik zelf weer het stuur in handen neem. En dan wordt 2014 in mijn geheugen gestansd als het jaar waarin ik dan eindelijk daadwerkelijk door Afrika reed. Of wordt het toch het jaar waarin Nederland wereldkampioen werd in Brazilië?

Ik groet je, I, dat al je dromen voor dit jaar mogen uitkomen.

Liefs,

N.

4 Reacties to “Waka waka, this time for Africa”

  1. Marco 13 januari 2014 bij 15:12 #

    “Het is allemaal nauwelijks de moeite van het vermelden waard als je geen archeoloog bent, maar het geeft je een excuus om ergens heen te reizen, wat rond te struinen over marktjes en ondertussen wat van het lokale leven mee te krijgen.”

    Een rake typering van reizen. Hoeveel lokale watervallen ik niet gezien heb onderweg… of Inca-ruïnes die nauwelijks meer voorstellen dan een Drents hunebed. Maar het gaat dus inderdaad helemaal niet om die ruïnes of die watervallen.

    Hou je veilig!

  2. Sylvie 14 januari 2014 bij 12:48 #

    Hoi,

    Het is zo prettig om jouw uitgebreide, smakelijk blogs te lezen, dat ik dit keer een kopje koffie heb gemaakt om bij het lezen op te drinken. Smullen. Superfijn dat je in Afrika bent beland. Dit jaar kan niet meer stuk voor jou.

    XXX, Sylvie

  3. Piet(er) 14 januari 2014 bij 15:10 #

    Hoi,
    Wat een belevenissen in landen die ik alleen uit het nieuws en de atlas ken. En wat schrijf je prachtig qua inhoud en stijl. Ik heb al heel wat literatuur gelezen die van mindere kwaliteit is. Knap dat je ook in lastige situaties de humor blijft zien. Je beschikt over een stevig relativeringsvermogen; je laat je de pis niet snel lauw maken.
    Ik wens je veel succes met je verdere reis en zie met belangstelling uit naar nieuwe beschrijvingen van je ervaringen. Geniet van wat er verder gaat komen.

  4. arno 15 januari 2014 bij 16:49 #

    hoi,
    zou ik naar jou toekomen komt Marjan, ben je lekker mee.
    vind het heel leuk te lezen over jouw ervaringen daar, en als ik leest wil het wat zeggen.
    hoop dat alles goed blijft gaan daar, zeker nu Marjan er bij komt,zij zal de leeuwen wel wakker houden met haar lachje.

    gr: Arno.

Geef een reactie op Piet(er) Reactie annuleren